Curaçao versus Nederland
Ik stel mij erop in: iedere keer als ik terugkom van vakantie uit Curaçao heb ik heimwee. En ben ik een paar dagen niet te genieten. Wil ik niets anders dan in bed blijven liggen. En rouwen. Ik weet het, het klinkt wel heel aanstellerig. Maar ik moet gewoon weer wennen. En accepteren dat ik weer in Nederland ben. Zonder mijn familie.
Maar daarnaast zijn er ook andere dingen waar ik aan moet wennen:
- Ik blijf mijn pinpas maar geven aan cassières. En ze blijven mij maar vreemd aankijken. Iedere keer verontschuldig ik mezelf en zeg ik dat ik net terug ben van vakantie waar je je pinpas wél moet afgeven;
- Ik moet weer zoveel plassen. Het is zomer maar het temperatuurverschil is toch behoorlijk groot. Het is gewoon kouder en dat werkt direct op mijn blaas. Vervelend gewoon, het is niet mijn favoriete bezigheid;
- Opeens word ik geacht weer te rijden in een schakel auto. Zes weken lang heb ik gereden in een automaat. Als ik zo vrij mag zijn om mijn voorkeur uit te spreken: geef mij die automaat maar!;
- En als ik moest tanken, tankte ik altijd bij het tankstation op Parera. Er is daar een oudere meneer, ik kan niet inschatten hoe oud hij is maar zo lang ik mijn rijbewijs heb, en dat is al 20 jaar, tankt hij je auto vol. En alhoewel ik het graag zelf doe, lijkt het alsof hij uit het niets tevoorschijn komt en je auto al tankt. Daarnaast herinnert hij zich mijn vader nog steeds, zelf zijn auto nog, voor mij heeft dat een extra betekenis. Dus nu ik weer hier ben, moet ik mijn auto zelf volgooien met benzine. Wennen;
- Of het gebrek aan ruimte! Ik kan niet uitleggen hoe ruimtelijk mijn ouderlijk huis is. Niet eens zozeer in vierkante meters maar alleen het uitzicht al geeft zoveel ruimte. Nu valt er niet veel te klagen als het gaat om het uitzicht wat ik hier heb maar het is toch anders. Ik kom daarnaast weinig tot geen rijtjes huizen tegen op Curaçao. Hier moet ik het doen met een rijtjeshuis;
- Uitsluitend praten in het Nederlands. Zo wennen; op Curaçao praat ik iedere dag weer Papiaments. Of het nou in de supermarkt is, zelfs in de Appie Heijn of de apotheek. Hier moet ik opeens weer switchen naar Nederlandse woorden en soms is het best even wennen: geen botika meer zeggen maar apotheek. Geen Bon dia meer zeggen maar goedemorgen. Maar wat ik er wél in laat is op de maandagen als ik met mijn moeder mail of chat of met mijn vriendinnetje Lis die gelukkig wel in Nederland woont mijn dierbaren een ‘bon siman’ wensen. Een goede week toegewenst. Heerlijk vind ik dat. En dát, dat laat ik er gewoon in. Zelfs mijn Westfriese man wenst mij af en toe op de maandag een ‘bon siman’ toe. En daar word ik gelukkig van.