In mijn slaap
Afgelopen week werd de dochter van mijn moeder haar vriendin moeder. Ik blijf het mooi vinden en leef dan intens met iemand mee als ik weet dat zij of thuis of in het ziekenhuis haar uiterste best doet om een nieuw leven op de wereld te zetten. Op het moment dat er een nieuw mensje is geboren herleef ik dan ook de tijden dat het bij ons zo ver was. Twee keer heb ik het mogen meemaken om een mini mens op de wereld te zetten. Ik voel mij vereerd dat het ons gegund was; de ene keer met ‘wat’ moeite, de andere keer was het een verassing (mede door het moeite verhaal). Het is hard werken geweest, voor mij althans, vanaf de zwangerschap tot na de bevalling. Het waren zware maar ook hele mooie tijden.
Na de geboorte van onze dochter gaf mijn man direct aan dat het welletjes was geweest. Twee gezonde kinderen plus nog een pleegdochter in huis? Het was goed zo. Daarnaast was ik ook niet begin twintig toen ik met kinderen krijgen begon, toen ik beviel van de jongste was ik 34. Niet oud maar ook niet de jongste. Voordeel was: ik had 2 studies kunnen afronden en had de baan van mijn leven. Ik wist wat ik wilde worden als ik later groot was en had de man van mijn leven naast mij.
Inmiddels zijn de kinderen 6, 8 en 22 en is onze pleegdochter het huis uit. Ik word volgende maand al weer 41 (maar ik voel mij 21). Toen ik vorig jaar 40 werd was dat toch een moment. Ik was trouwens niet thuis maar vierde mijn verjaardag op zijn Curaçao’s: óp Curaçao, mét mijn familie (de helft want mijn man en kinderen waren niet mee) én beste vriend, mét een BBQ, buiten en onder een parasol. O ja, ook nog met een ijstaart van Baskin&Robbins (hoort erbij). Ontzettend geslaagd maar het was voor mij wel een moment. Namelijk: dé grens om nooit meer kinderen te krijgen. Ik zeg niet dat je geen kinderen moet krijgen na je veertigste maar voor mij persoonlijk was dit wel de grens. Op de dag dat ik dus 40 werd was het ook voorbij met een eventuele wens om kinderen te krijgen. Eventueel zeg ik er expliciet bij.
Raar is dat, na de geboorte van onze dochter, die overigens niet vlekkeloos verliep want mevrouw bleek 10 ½ pond te zijn en besloot daarom ook vast te komen zitten (het was spannend, echt waar), was het voor ons wel genoeg. We hadden een mooi gezin en ons motto is: we hebben 2 handen en als we op stap zijn kan er aan ieder hand één kind. Daarnaast was ik zo een oermoeder die persé borstvoeding wilde geven. Vanuit mijn werk bij het consultatiebureau (en ik deelde ook een kamer met een lactatiekundige) weet ik dat het het beste voor een kindje is. En voor jou als moeder. Dus ik had een missie: namelijk een jaar lang borstvoeding geven. En dat deed ik: nachten was ik wakker, of om te voeden of te kolven (met een dubbele kolf), ik sjouwde waar ik ook naartoe ging met een kolf (een hele zware koffer), ik heb echt overal gekolfd. Borstontsteking, bloedende tepels? Ik heb het allemaal gehad. Toch bleef ik volhouden. Een jaar lang! Genoeg redenen om nooit meer borstvoeding te geven.
Dan komt de peuterpuberteit, de kleutertijd en de schooljaren. Ik zit er middenin. Onze zoon is enorm rustig, soms vergeet je zelf dat hij boven aan het spelen is. Onze dochter die is….tja, aanwezig? Ze is net een sticker, plakt voortdurend aan mij en kan eigenlijk niet zonder mij. Ze speelt wel graag bij andere kindjes maar zodra ze mij in haar vizier heeft dan is ze weer ‘crazy glue’. Ze roept mij zeker 10 keer per uur (niet overdreven) en heeft nooit wat te doen dus zoekt altijd iets om te doen. En als je wat aanreikt, is dat niet wat ze wilt (want ze weet het eerlijk waar niet). Het is een heerlijk vrolijk kind en is ernstig goed in sport, heeft lange benen, rent als speedy gonsalez en met judo is ze bloedfanatiek en durft met jongens die twee keer langer en zwaarder zijn te vechten. Maar ze heeft ook een enorme sterke wil en een scherpe persoonlijkheid. Nóg meer redenen om geen kindjes meer te hebben.
Toch blijven mijn eierstokken een beetje rammelen als ik weer een baby’tje zie of hoor als een collega zwanger is. Het blijft mooi, wonderbaarlijk, magisch. Dus toen ik vorige week tijdens het tv kijken vertelde tegen mijn man dat baby E. was geboren en ze zo mooi, klein, schattig was zei mijn man, zonder mij aan te kijken dat hij op een dag als ik sliep mijn eierstokken zelf zou verwijderen (nooit geweten dat hij de ambitie had om chirurg te worden). Dat wij geen ouders zijn voor meer dan 2 kleine kinderen tegelijk. Dat het met twee al ‘kielekiele’ is. En dat hij soms onze zoon tegen zijn zusje hoort fluisteren: “waar zijn wij terecht gekomen?”
En dat het nu maar voor eens en altijd klaar moet zijn met de ‘rammelende eierstokken’ verhalen. Want klaar is klaar. Punt uit. Kippenhok is gesloten, we krijgen ze nooit meer. En dat is het dus; ik word nooit meer moeder van een kindje erbij. En het is okay. Behalve als ik ooit draagmoeder word voor een dierbare bij wie het niet lukt. Want daar sta ik wel open voor! Zeg nooit nooit?
Als ik een baby vadt hou gieten de hormonen door mij lijf. Zou accuut nog een willen