Tuig
Mijn dochter heeft afgelopen week toegegeven een klein beetje verliefd te zijn op vriendje T. Uit respect voor hun liefde noem ik geen namen. Ze is zeven.
Kalverliefde zal je wel denken. Ik geloof je zo, ware het niet dat onze dochter een bijzondere is. Ooit had ze ook een vriendje met wie ze veel optrok in groep 1. De kleuterschool dus. J. wilde de hele tijd met onze dochter spelen. Zo lief maar ik zag direct dat het gedoemd was te mislukken. Want waar onze S. een stoere chick is waarvan ik wel zeker weet dat ze jongens (of meiden) op de grond smijt als ze het ergens niet mee eens, is J. een hele kleine jongen. J. lijkt op een prematuurtje, met grote oogjes en een klein wiplala neusje. Heel schattig maar geen goede match. Toch speelden ze lief saampjes. Tot op een dag mijn dochter in de auto aankondigde dat ze nooit verliefd geweest was op J. Hij wilde teveel, zij niet. Punt.
Intussen is ze twee jaartjes ouder. En zit ze alweer twee jaar bij T. in de klas. Ze lijken op elkaar. Niet alleen qua gedrag maar ook qua uiterlijk. Het hadden zo broer en zus van elkaar kunnen zijn. Maar zijn het niet. Wat ze wél zijn is een gevaarlijke match samen. Tuig, zoals mijn man het noemt. De ondeugendheid is van hun gezicht af te lezen. Als die twee samen zijn ontstaat er een soort chemie. De gevaarlijke variant. Op de eerste schooldag enkele maanden geleden bleken ze naast elkaar te zitten. Zij waren enorm gelukkig, ik wenste de juf héél veel geluk.
T. woont erg dichtbij, een blok achter ons. Met als resultaat dat hij vaak hier is. En zeer welkom want het is een schat van een jongen. Ondeugend, dát wel. Als hij samen met onze dochter is. Want die had al veel ondeugende cellen in zich maar als ze samen zijn knettert het er van af. Zo was ik afgelopen woensdag thuis. Ik was ziek en was nauwelijks in staat om te werken. Dus deed ik iets wat tegen mijn principes indruist en bleef een dag thuis om uit te zieken. Ik lag op bed en mijn man kwam mij een kop thee brengen. S. was buiten met T. aan het spelen. Hij keek uit het raam en zag opeens iets heel raars. Ik keek natuurlijk mee en tot onze grote verbazing fietste T. door het park, tegenover ons huis. Met S. achterop de bagagedrager. Niet vreemd? Voor ons wel want a) het bleek een fiets te zijn die uit de sloot bij het schoolplein was gevist en b) wij wisten niet eens dat onze dochter achterop een bagagedrager kon zitten. Laat staan die van een kinderfiets. Saampjes crosten ze door het park. Ik hield mijn hart vast maar ik kon in elke moedercel van mij ook voelen hoe zij aan het lachen waren, hoeveel plezier zij maakten en hoe gelukkig ze wel niet waren op dat roestige kinderfietsje. Ze reden het park uit, fietsten langs ons huis en verdwenen weer uit zicht.
Twee weekjes geleden appte de mama van T. mij dat de kindjes weer wat nieuws hadden bedacht. Een logeerpartij! Het was de eerste keer maar waarom niet? Een uurtje later stonden ze beiden voor onze deur. Met een logeertasje. Mijn man maakte het logeerbed op zolder in orde en ze lagen er keurig op tijd in. Ik hoorde ze lekker giechelen maar ze vielen al vrij snel in slaap. Om onchristelijk vroeg weer op te staan op je vrije zaterdag. Ze hadden lol, genoten van het logeerpartijtje en voerden veel experimenteer onderzoekjes uit. Met zijn mama had ik afgesproken dat hij rond 11 uur in de ochtend weer naar huis zou gaan, maar dat werd uitgerekt tot ongeveer 13 uur. Het was gewoon té gezellig.
T. vult mijn S. aan. Hij zorgt ervoor dat ze wat te doen heeft. Hij leert haar ook nieuwe lievelingswoordjes, zoals het woord ‘ruften’; mijn dochter haar lievelingszin is: “heb je een ruft gelaten?”. Samen zingen ze eindeloos de apple pen song. Ze halen kattenkwaad uit, héél veel. En zitten vaak op de vensterbank, achter gesloten gordijnen in mijn dochter haar kamer om stiekem testjes uit te proberen op elkaars haar (wist je dat je van zeepsop en handzeep je prima gel voor je haar kan maken?).
Vorige week zei S. opeens out of the blue: “ik ben een klein beetje verliefd op T. Maar wij gaan niet trouwen, alleen samenwonen. En wij nemen geen kinderen maar wel een bulldog”. Ik zeg: way to go S. Doe wat je vooral gelukkig maakt. En hoe ondeugend ze ook zijn, ik hoop dat ze voorlopig nog vriendjes blijven.